Lijnen en licht in het werk van Jan G. Marque
De visuele lijnen in de natuur als basis voor een lijnentheorie binnen de kunstvorm Filosofisch Realisme. (Supplement voor: Onderzoeksvoorstel PhDArts Universiteit; Filosofisch Realisme, een kunstvorm die met onderzoek tot kunst leidt). Door Jan G. Marque.
Tussen 1997 en 2000 gebruikte ik bij de opzet van mijn schilderijen bewust een lijnentheorie. Door het toepassen van deze theorie werd vooral het stijlconcept van mijn vroegere schilderijen bepaald. Daarnaast heeft het zijn weerslag gehad in mijn latere werk waarin ik ook, weliswaar nu onbewust, met een lijnenspel bezig was.
Anders beredeneerd; als ik deze theorie niet als basis gebruikt zou hebben, had ik een andere schilderstijl ontwikkeld en zouden mijn schilderijen vanaf het begin van mijn kunstenaarschap er totaal anders uit hebben gezien.
Een korte geschiedenis.
Tussen mijn vijfde en twaalfde levensjaar was er een buurvrouw die zich over mij ontfermde. Zij en haar man hadden gestudeerd en waren cultuur-lievend. Zij hebben me een basis gegeven waar ik de rest van mijn leven de vruchten van heb geplukt. Ik leerde o.a. zelfstandig nadenken, gesprekken voeren, tekenen, schilderen, schaken en zelfs projectie- en perspectieftekenen. Dankzij hun steun kreeg ik toen ik elf jaar was mijn eerste solo-expositie met potloodtekeningen in een winkel in het dorp waar we woonden.
Het was die steun en erkenning wat er voor gezorgd heeft dat ik ben blijven tekenen en waarnemen. Hierdoor kreeg mijn 'lijnen en licht theorie,' gestalte toen ik dertien jaar oud was. Een theorie waar ik daarna meer dan twintig jaar mee bezig ben geweest. Dit is mede te danken aan deze basis.
De aanzet tot de lijnentheorie is te vinden in mijn eerste projectie- en perspectieftekenlessen toen ik tien jaar oud was. Door deze lessen begon ik de natuur langzamerhand anders waar te nemen. Als ik bijvoorbeeld naar een hoek van een huis keek zag ik een lijn. Maar zodra ik dan heel dichtbij stond, was de lijn verdwenen en werden er individuele bakstenen met voegen zichtbaar. De afstand tot het huis bepaalde of ik een lijn zag of niet. Dus beredeneerde ik als tienjarige, dat de lijn tegelijkertijd zowel bestond als niet bestond. En dit was voor mij een vreemde gewaarwording.
De eerste stappen voor de lijnentheorie.
Het resultaat van dit anders waarnemen van de natuur was dat ik vanaf dat moment alle onderdelen van objecten binnen de compositie van bijvoorbeeld mijn potloodtekeningen ging 'verbinden' met elkaar.
In de galerie onderaan deze tekst kan u een vergroting vinden van deze tekening.
Dit verbinden deed ik door de buitenkant van ieder object met dikke (kleur)lijnen aan te zetten, die vervolgens werden ingekleurd met een lichtere aanzet of kleur. Hiermee gaf ik dan aan dat de omtrekken van een object op mijn tekening alleen bestonden omdat ik ze liet zien met dikke aangezette lijnen. En zou ik dat dan niet gedaan hebben, zo beredeneerde ik toen, dus dat ik de buitenkant van de objecten ook gewoon lichtjes zou hebben aangezet of ingekleurd, dan zouden de objecten op de tekening alleen maar uit vorm bestaan. De buitenlijnen waren dan immers opgegaan in de vorm van het getekende object zelf.
De lijnentheorie.
In mijn dertiende levensjaar kregen we een opdracht van school; "maak zes vierkanten waarin je met oostindische inkt zes verschillende geometrische patronen ontwerpt. Deze patronen mogen alleen bestaan uit lijnen. En met deze zes vierkanten moet je vervolgens een grotere tekening maken die dan zal bestaan uit de lijnpatronen van de zes vierkanten."
In deze opdracht zag ik een mooie gelegenheid om mijn lijnentheorie zoals ik deze de afgelopen drie jaar mondjesmaat had ontwikkeld en toegepast in mijn potloodtekeningen te laten zien.
Op deze leeftijd was ik nog niet in staat om met mijn toen bestaande vocabulaire onderstaande zinnen te formuleren, maar met andere woorden bedoelde ik het toen zo:
"Alles in de natuur is visueel met elkaar verbonden met lijnen. De afstand tot een object bepaald of de lijn zichtbaar is of niet. En jij kan als tekenaar vervolgens bepalen of deze verbindende lijn bestaat op een tekening of niet, naar gelang je de buitenkant (lijnen) van objecten binnen de tekening dik aanzet of niet."
Dus creëerde ik voor de opdracht van school zes vierkanten en een tekening waarin ik de natuur liet zien die uit lijnen bestond. En hoewel de leraar bij het inleveren zei dat het niet echt de opdracht was, kon hij de originaliteit van mijn theorie en mijn eindresultaat wel waarderen. Ik kreeg dan ook een dikke voldoende.
In de galerie onderaan deze tekst kan u een vergroting vinden van deze tekeningen.
De lijnentheorie in verf.
In 1996 begon ik mijn kunstvorm Filosofisch Realisme uit te werken in olieverf op linnen.
In de galerie onderaan deze tekst kan u een vergroting vinden van deze tekening.
Ik verbond in mijn gedachten alle objecten binnen de compositie, dus dat wat ik uiteindelijk wilde schilderen, met elkaar door middel van lijnen, zonder voorstudies, zodat er een soort denkbeeldige zwart- wit tekening ontstond.
In de galerie onderaan deze tekst kan u een vergroting vinden van deze tekening.
Vervolgens liet ik (nog steeds in mijn gedachten) doormiddel van kleur, 'licht' schijnen op alle objecten/ onderdelen binnen het beeld (compositie). Op deze manier zag ik alles wat zich binnen het schilderij bevond al realistisch geschilderd in mijn gedachten en was ik in staat het eindresultaat te schilderen zoals u kunt aanschouwen.
Vanaf 2001 heb ik de lijnentheorie losgelaten en heb ik het niet meer bewust gebruikt. Mijn stijl van schilderen is sindsdien dan ook veranderd. Maar in alle schilderijen is de impact die deze lijnentheorie gehad heeft op mijn manier van observeren en ontwerpen nog duidelijk zichtbaar. Het creatieve lijnenspel die voortkomt uit de theorie is, als men goed kijkt, namelijk tot op de dag van vandaag nog steeds te herkennen.
In de voorbeelden hieronder kunt u de ontwikkelingen zien van deze lijnentheorie door de jaren heen.
Jan G. Marque ©